Quena

Quena of Andesfluit
De quena (qina, kena) is een rechte fluit zonder mondstuk, die in het hele Andesgebied gebruikt wordt. Het is het meest gebruikte blaasinstrument en stamt uit de tijd vóór de Inca’s. De naam quena komt uit de quechua-taal en betekent ‘holte’. De speler maakt meestal zelf zijn quena van uitgeholde bamboe, bot of ander materiaal. De quena wordt aangeblazen langs een inkeping in de holle buis, dus zonder mondstuk. How to play the quena. De klank is heser dan die van onze blokfluit, maar helderder dan die van de siku. De quena begeleidde de hit die Simon en Garfunkel in de zestiger jaren van de vorige eeuw hadden met ‘El condor pasa’.

De quena is meestal gestemd in G (of zoals ze in Zuid-Amerika zeggen: in Sol). Er bestaat ook een grotere, lager gestemde, versie vvan 50-55 cm, gestemd in D (Re), de quenacho.

De quena wordt, samen met de tambor of caja, gebruikt om bailecitos, carnavalitos en huaynos te begeleiden. lees meer over ritmes, op alfabet …
Het zijn pentatonische melodieën. Van oudsher wordt het instrument vooral in de zomer gebruikt en vrijwel uitsluitend door mannen.

In Nederland worden quena’s en siku’s gemaakt door Marco Lopez in Groningen.

La Boliviana door Leo Carabajal (quena), Domingo Cura (bombo’s) en Cacho Tirao (gitaar)
El condor pasa 2e deel (huayno) van de CD Quena de los Andes, quena Raúl Olarte (foto) (2002)
Salmo 150 uit Misa por la Paz y la Justicia van Ariel Ramírez, CD Misa por la paz y la Justicia, quena Diego Cortez, zang Javier Rodríguez (foto) (2010)

 

Terug naar Blaasinstrumenten