
Vals Criollo
De creoolse vals (wals) heeft zijn oorsprong in de Europese wals van de 18e eeuw. Hij wordt in heel Zuid-Amerika gebruikt en heeft daar zijn eigen, wat pittiger, kleur gekregen. Vooral de Peruaanse vals is heel populair, groot geworden door zangeres en componiste Chabuca Granda uit de Peruaanse hoofdstad Lima in de vijftiger jaren (standbeeld rechts). In de Peruaanse vals zijn veel Afrikaanse invloeden te herkennen. Deze vorm wordt ook in Argentinië veel gebruikt. De vals peruano wordt gewoonlijk begeleid door gitaar en de cajón peruano.
La flor de la canela, vals uit Peru van en door Chabuca Granda
Acercate Cholito, Peruaanse wals uit Cantata Sudamericana van Ariel Ramírez, gezongen door Javier Rodríguez, gitaar Oscar Puebla, percussie Oscar Reta.
Tangowals of Argentijnse creoolse wals

In Buenos Aires ontstond de wals direct uit de Weense wals die eind 19e eeuw populair was. De Argentijnse vals heeft een belangrijke plaats in de tangosalons. De basispas is, net als bij de milonga, gelijk aan die van de tango, maar wordt langzamer uitgevoerd. Begeleidende instrumenten zijn dezelfde als die van de tango: bandoneón, piano, viool, maar ook gitaar.
Gedanste vals argentino
Vals municipal van en door María Elena Walsh