De charango heeft overeenkomsten met de gitaar en de mandoline. Hij ontstond waarschijnlijk in de 16e eeuw in het noordelijk hooggebergte uit de Spaanse vihuela, een voorganger van de gitaar of de daaruit voortgekomen Spaanse gitaar. De charango wordt in drie verschillende grootten gemaakt: soms zo groot als een gitaar, soms zo klein dat hij bijna verdwijnt in de handen van de charanguista. Hij heeft 5 paren snaren (EAECG). De indianen maakten een klankkast van wat voor handen was: het schild van een gordeldier. Inmiddels is het schild, onder invloed van veranderende opvattingen over diervriendelijkheid en milieubehoud, vervangen door hout.
De charango vind je in de noordwestelijke provincies Salta en Jujuy en ook in andere Andeslanden. Hij is heel geschikt om zuivere pentatonische melodieën te begeleiden en wordt gebruikt voor ritmes als carnavalito, bailecito, huayno, cueca en yaraví.
Je hoort vaak een arpeggio: een snelle, ’trillende’ opeenvolging van tonen, vooral aan het begin van een melodie. De bekendste Argentijnse charanguista was Jaime Torres.
Ariel Ramírez gebruikte de charango veel in zijn werk. In de Misa Criolla hoor je het instrument aan het begin van het Gloria en het Credo. In de Misa por la Paz y la Justicia wordt hij o.a. gehoord en bezongen in psalm 150.
Credo, chacarera trunca uit de Misa Criolla van Ariel Ramírez, uitgevoerd door Javier Rodríguez met Canticorum Iubilo, Praag 2012, charango Álvaro Pinto
Salmo 150 van cd Misa por la Paz y la Justicia, fragment. charango Sebastián Ramírez, zang Javier Rodríguez en Cantoría de la Merced
El humahuaqueño, een carnavalito van E. Zaldivar, charango Jaime Torres
Una lágrima he vertido door Opus Cuatro van de CD No dejes de cantar, charango en quena (fluit): Jaime Torres (foto) y su gente
Meer informatie over de charango
In het Spaans: op de site van charanguista Rolando Goldman